donderdag 13 november 2014

De Saint-Pourçain-sur-Sioule of hoe we op een woensdagochtend zomaar verrast werden


Vriend J kwam logeren. Dat was inderdaad leuk, maar het wordt nog leuker... J maakte een uitstapje, dat doen mensen dan. Hij bezocht de wijnunie (of coöperatie) in Saint-Pourçain, 'ons' wijngebied, en nam een paar flessen mee terug. Gelukkig was het het einde van de middag en wist J de weg in onze keuken, dus voor ik het wist, had ik een glas rood. Mooi, hoor ik u denken, fijn voor Nienke. Maar eigenlijk was ik niet zo blij, want stiekem ben ik niet zo enthousiast over de meeste wijnen uit onze regio. We doen wel eens een ontdekking in de buurt, maar een aantal jaar geleden was de wijn van de wijnunie niet top en, toegegeven, ik ben zo langzamerhand wel een beetje een verwende zeikerd als het om wijn gaat.
Kortom, de verrassing was groot toen dat glas erg lekker bleek. Veel voller dan ik verwachtte en ronder en bessiger en... nee, hier stop ik met het zoeken naar vergezochte metaforen voor de smaak van wijn, straks haal ik de smaak van de stal, de geur van grootvaders leren jas, de appels van mijn oudtante er nog bij en wordt het gênant.

Hoe dan ook, een paar dagen later zijn H en ik zelf gaan kijken. En proeven. En werden we weer verrast. Want de fles van vriend J was geen toeval, er was veel keus en er was veel lekkers bij Onze Wijnunie. En leuker, de directeur nam alle tijd, vertelde veel, gaf een rondleiding en was zelf aangenaam blij met zijn tent en zijn product.
Het is niet de bedoeling dat ik nu een opsomming geef van hun wijnen en waarom u ze zou moeten komen proeven. Ze hebben zelf een website (klik hier), nota bene in het engels. 

Toch, eentje wil ik er wel even uitlichten, namelijk de Lo Mountogno 2009, een rode wijn die bestaat uit 25% Pinot Noir en 75% Gamay. Zelf vinden ze dat deze een elegant aroma heeft van rode kersen, zwarte vruchten en een puntje peper (inderdaad, ze hebben ook een folder). 
Maar wat ik spannender vind: ze nemen de wijn mee uit rijden en uit logeren. 
Ja echt.
De druiven komen gewoon hier uit de buurt, van de beste wijnboeren, want de wijnunie hier selecteert streng. Dan maken ze de wijn in Saint-Pourçain, stoppen deze, als de tijd daar is, in flessen en die flessen gaan in kratten. Die kratten reizen dan naar een berghut op 1000 meter hoog, van vulkaansteen (grijs, onze trap is van dezelfde pierre Volvic, dat u misschien weer herkent van het bronwater, klopt, dat komt dus ook hier vandaan). De muren van die hut zijn zo dik en daarbij ligt hij half in de berg, waardoor de temperatuur constant laag is, maar het vriest er nooit. En na anderhalf jaar mogen de flessen weer terug naar huis, krijgen ze een etiket en kunnen wij ze kopen.
Tja. Humbug. Onzin. Toch?
Maar de man van de wijnunie vertelde me dit zo enthousiast en gepassioneerd. Ik geloofde het volkomen, want deze wijn is inderdaad erg lekker. Ik probeerde nog een kritische noot, of hij dan ook een paar flessen achter gehouden had, om het verschil te proeven: "O ja, natuurlijk, en ja, het verschil was natuurlijk groot, de flessen met logeerpartij waren beter, veel beter".
Zou ik ook zeggen.
Maar dat klinkt niet lief. En dat moet nu eigenlijk wel, want ik heb ten onrechte de afgelopen jaren de lokale wijn onderschat. Dus, omdat het nooit te laat is, kom vooral lekker hier eten, mét lokale wijn en voor een uitstapje zeker even langs de wijnunie. Ze hebben er zelfs wisselende exposities, kunst, omdat hij dat leuk vindt en bij wijn vindt passen. Mooi toch.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten